De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) is bedoeld voor werknemers die langer dan twee jaar arbeidsongeschikt zijn(1).
Na het tweede ziektejaar worden zieke (ex-)werknemers door een verzekeringsarts van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) beoordeeld. De arts bepaalt dan welke werkzaamheden wel en niet uitgevoerd kunnen worden. Het UWV hanteert vier arbeidsongeschiktheidsklassen, te weten:
De WGA- en IVA -instroom tezamen wordt de WIA-instroom genoemd. In dit artikel worden de WIA-jaren 2015 tot en met 2019 geanalyseerd. Gezien de wachttijd van twee jaar heeft deze analyse betrekking op risicopopulaties 2013 tot en met 2017.
In tabel 2 wordt de WIA-instroom opgedeeld naar herkomst. Op totaalniveau wordt duidelijk dat de WIA-instroom aan het stijgen is. Met name de overgang van 2015 naar 2016 is opvallend (+12%). De prognose van 2018 naar 2019 laat wederom een stijging zijn (+4%). Alvorens er inhoudelijk op iedere herkomstcategorie wordt ingegaan, volgt eerst een korte toelichting.
De werkgever is financieel verantwoordelijk voor de eigen WGA-instroom van zieke werknemers en zieke flexwerkers. Dit risico kan een werkgever onderbrengen bij een verzekeraar(4).
Voor elke herkomststrategie wordt de mutatie van de instroom als volgt geanalyseerd:
De instroom van de zieke WW’ers piekt in 2016. Volgens het UWV kan 80% verklaard worden door de omvang van de risicopopulatie. In de periode januari 2014 tot en met januari 2016 is de groep WW’ers op het hoogste punt. Dit is nog een voortvloeisel van de economische crisis. De WW-duur is afhankelijk van het arbeidsverleden van de ex-werknemer en kan oplopen tot ongeveer 3 jaar. Een werknemer die bijvoorbeeld in 2011 zijn baan verliest, kan in 2014 ziek worden en uiteindelijk in 2016 in de WIA terechtkomen. Het voorbeeld maakt duidelijk dat ontwikkelingen in de risicopopulatie zich pas na vele jaren kunnen uiten.
De afgelopen jaren is omvang van de WW’ers snel afgenomen door economisch voorspoed. De verwachting is dan ook dat het aantal zieke WW’ers ook zal afnemen. Naast dit effect zien we ook dat de WW-duur is ingekort naar maximaal 2 jaar. De exposure periode is korter geworden waardoor de WIA-instroom vanuit deze categorie naar verwachting zal dalen.
Tenslotte, kan 10% van de stijging verklaard worden door een wijziging in de samenstelling van de risicopopulatie. De WW’ers zijn gemiddeld ouder geworden en vaker vrouw(5). Voor de resterende 10% is geen verklaring gevonden.
De WIA-instroom van arbeidsongeschikte werknemers laat over alle jaren een stijging zien. Deze stijging kan alleen in 2019 deels verklaard worden door een toename van de risicopopulatie. Voor oudere jaren is de risicopopulatie juist met 2% per jaar afgenomen. Deze trend geldt overigens niet voor alle leeftijdscohorten. De cohort 55 jaar en ouders neemt ieder jaar in omvang toe. Dit wordt veroorzaakt door de vergrijzing in combinatie met het verhogen van de pensioenleeftijd en afschaffing van vervroegde uittredingsregelingen.
In figuur 1 springt de leeftijdsklasse 60-65 jaar in het oog. Ieder jaar neemt de WIA-instroomkans significant toe. Dit effect kan grotendeels verklaard worden door het ‘healthy-workereffect’: in de periode dat de pensioenleeftijd nog minder hoog was en werknemers gebruik konden maken van vervoegde uittredingsregelingen, konden de gezonde werknemers ervoor kiezen om te blijven werken en minder gezonde werknemers hadden de optie om vervroegd uit te treden. Dit is nu niet meer mogelijk waardoor ook minder gezonde werknemers aan het arbeidsproces blijven deelnemen. Hierdoor stijgt de ziektekans van de oudere werknemer.
In figuur 1 valt het ook op dat de WIA-instroomkans voor ieder leeftijscohort aan het stijgen is. Het UWV heeft hier nadere analyse op gedaan en zag dat de toename met name bij vrouwen aanwezig is. Daarnaast zag het UWV dat dit patroon met name in de bedrijfstakken Gezondheid, (+/- 89% vrouw), Financieel & diensten (+/- 54%), Overheid en onderwijs (+/- 69%) en Overheid overig (+/- 45%) aanwezig is. De overige bedrijfstakken laten nauwelijks een stijging over de jaren zien. De vier genoemde bedrijfstakken laten onderling verschillende resultaten zien. Bij Overheid overig is bijvoorbeeld de ontwikkeling ook bij mannen waarneembaar.
In de vier genoemde bedrijfstakken is ook gekeken naar de ontwikkeling van de ziektebeelden. Het valt op dat het aantal psychische ziektes en/of stress gerelateerde ziektebeelden over het algemeen aan het toenemen is. Toch blijft het lastig om deze bevindingen te koppelen aan werkdruk, reorganisaties, bezuinigingen en omvangrijke beleidswijzigingen. Het lijkt zeker het een en ander te verklaren maar dit geldt niet voor iedere bedrijfstak en niet voor alle jaren. In sommige bedrijfstakken is de werkdruk al jaren hoog maar waarom zien we een sprong in een specifiek jaar Het UWV zal hier meer onderzoek naar moeten doen om haar conclusie te kunnen aanscherpen. Voor nu kunnen we dit beschouwen als een plausibele hypothese.
Tot en met 2018 is de WIA-instroom van de flexwerkers (eindedienstverbanders) nagenoeg op hetzelfde niveau gebleven. Dit is opmerkelijk als we naar de risicopopulatie kijken. De laatste jaren is de groep flexwerkers met gemiddeld 5% per jaar gestegen. De verklaring kan gezocht worden in de wet Beperking Ziekteverzuim en Arbeidsongeschiktheid Vangenetters (BeZaVa). Deze wet wordt ook wel Modernisering Ziektewet genoemd en tracht het langdurig verzuim van onder andere de zieke flexwerkers te beperken. Hierbij kan gedacht worden aan de invoering van de eerstejaars Ziektewet beoordeling maar ook door werkgevers financieel af te rekenen op het resultaat van de eigen WGA-instroom van flexwerkers (net zoals bij de zieke werknemers).
In 2019 is er een trendbreuk, de WIA-instroom van de flexwerkers stijgt met 7%. Volgens het UWV werd de dalende ziektekans mede bewerkstelligd door ex-werknemers met een vast contract in de groep flexwerkers(6). Dit is namelijk een niet verwaarloosbaar deel van de flex-instroom en hangt deels samen met de stand van de economie. Door de aantrekkende economie, en afname van het aantal faillissementen, is de groep steeds kleiner geworden en heeft in 2017 een ondergrens bereikt. En dit terwijl het aantal werknemers met een tijdelijk contract nog steeds aan het stijgen is. Het gevolg s een toename van de instroom van zieke flexwerkers.
De instroomkans van een flexwerker ligt hoger dan van een vaste medewerker met dezelfde risico-kenmerken. De flexwerker heeft namelijk minder kans om te re-integreren door de afwezigheid van een werkgever. Toch ligt de gemiddelde landelijke instroomkans van vast en flex medewerkers nagenoeg op hetzelfde niveau. Dit kan verklaard worden door de samenstelling van de risicopopulatie. D flexwerkers zijn over het algemeen veel jonger. 60% is namelijk jonger dan 30 jaar terwijl dit percentage bij vaste medewerkers op ongeveer 17% ligt.
De ontwikkelingen van de WIA-instroom van zieke WW’ers is grotendeels conjunctuur gedreven. In economische tegenspoed komen veel werknemers in de WW terecht. Een grote risicopopulatie zal zich na 2 tot 5 jaar uiten in een verhoogde WIA-instroom. Voor de zieke werknemers zien we een ander beeld: De populatie en ziektekans van oudere werknemers nemen toe door het verhogen van de pensioenleeftijd en afschaffen van de vervroegde uittredingsregelingen. Daarnaast nemen de psychische ziektes en stress gerelateerde ziektebeelden in specifieke bedrijfstakken toe. Deze toename geldt voor alle leeftijden maar is met name bij vrouwen waarneembaar. Er is aanvullende onderzoek nodig om deze waarnemingen te kunnen koppelen aan werkdruk en reorganisaties. Bij de zieke flexwerkers was de instroom tot en met 208 redelijk constant terwijl de risicopopulatie ieder jaar toenam. In 2019 zijn de arbeidsongeschikte flexwerkers met 7% gestegen. Volgens het UWV kan dit verklaard worden door ex-werknemers met een vast contract in de groep flexwerkers.
Voor verzekeraars zijn de zieke werknemers en flexwerkers relevant. De actuariële tarieven zijn met name gevoelig voor de instroomkansen en gehanteerde rekenrente. De WIA-markt is een dynamische markt. Hoe gaat de instroom zich de komende jaren ontwikkelen? Verzekeraars dienen in 2020 een visie te vormen over de WIA-instroom in 2023. De centrale vraag is in hoeverre de huidige ontwikkeling geëxtrapoleerd moet worden in het tarief van 2021.
(1) – De zelfstandig ondernemers kunnen geen beroep op de WIA doen e dienen hun eigen inkomensvoorzieningen te treffen.
(2) – De WIA-instroom over 2019 is nog niet definitief. Deze cijfers zijn geschat op basis van de standen tot en met augustus 2019.
(3) – Deze herkomststrategie is om die reden ook uitgesloten van het kansenstelsel WGA-ERD (2014-201) van het Verbond van Verzekeraars.
(4) – De werkgever heeft de keuze om het risico publiek (bij het UWV) of privaat (bij een verzekeraar) onder te brengen. Als het risico privaat wordt ondergebracht dan wordt de werkgever eigenrisicodrager. Zowel bij het UWV als bij de verzekeraar wordt de werkgever afgerekend op de WGA-instroom. De werkgever wordt niet afgerekend op de eigen IVA-instroom (alleen bij aanvullende dekkingen zoals een WIA-Excedent verzekering).
(5) – Vrouwen hebben een hogere instroomkans dan mannen.
(6) – UWV: Onder de groep zieke flexwerkers vallen ook mensen met een vast contract die in de Ziektewet zitten. Dat is bijvoorbeeld het geval als het bedrijf failliet gaat of beëindigd wordt of als de eerste ziektedag plaatsvindt na ontvangst van de ontslagaanvraag bij UWV of kantonrechter.
Dit artikel verscheen eerder in de Actuaris van April 2020.
Spreken onze thema’s jou aan en is onze cultuur precies wat je zoekt? Kijk dan eens bij onze vacatures. Wij zijn altijd op zoek naar talent!
Neemt u dan contact op met Job van Wassenberg
© 2024 AAA Riskfinance. Alle rechten voorbehouden.